Doorgaan naar hoofdcontent

Poes.

Het was gewoon een poes, die poes van ons. Ik had haar zelf uitgekozen. Ooit, op een boerderij. Ik wilde een witte, maar de witte was geen vrouwtje. Deze zou het daarom worden. Wit met zwart en onder haar neus een typisch zwart snorretje. Een echt maatje voor onze andere poes. 

Ze kroop in alle bakjes. In alle dozen en op alle dekentjes, waarna ik verzuchtte over wat voor een haarbal ze eigenlijk was. Met haar altijd natte neus waarmee ze tegen je arm tikte en die tong, die altijd over je hand likte. Eentje die met je meeliep als je een rondje buiten liep. Zo liep ze een keer mee tot aan de supermarkt. Ik liep toen gauw naar binnen, om meteen te hopen dat ze me niet gevolgd was, de winkel in. 
Zoals ze altijd melk dronk uit de bekers van het kroost als we even de andere kant op keken. Ze was eigenlijk heel normaal en gewoon, die kat van ons.

Ze was er altijd. Een aanvulling in het huis. Net als een meubel. En eigenlijk veel meer dan dat. De eerste jaren zonder kinderen. 
Ze 'maakte het allemaal mee'; alleen thuis als we weer eens op vakantie gingen, onze bruiloft, onze tocht in het krijgen van kinderen, de vijf weken alleen thuis, toen we in het ziekenhuis waren met baby Glenn. Toen wij samen groot werden, was zij er altijd bij.

En ja. Ik vervloekte haar weleens. Zo liep ze vaak in de weg. En als er weer een pittige dag voorbij was, kwam zij nog even te zeuren en miauwen. Om eten vooral. De liefde ging echt door de maag. Zoals bij iedere andere kat. Ze kreeg de laatste jaren wat minder aandacht, door de drukte van alle dag. 

Zo lag of zat (het liefste liggend, opgekruld) op of onder de bank, op de stoel. Of bij een van ons. Stiekem (wat is stiekem, dat deed ze gewoon) liep ze naar boven wanneer de deur open stond. Languit liggen op tafel. Bovenop de post. Zo nam ze in haar jongste jaren nogal eens wat vogels mee. Muizen waren te min. Zij kwam met eksters thuis. Van die brutale. Het hoofd vond ik ergens in de kamer, terwijl de veren uit haar bek staken en ze rustig het lijf zat te verorberen. Ik kon haar toen wel schieten. 

De liefste poes voor onze kinderen. Nog nooit deed ze boos naar ze. Hoe lomp ze soms ook deden. Als ze speelden kwam zij er gezellig bij zitten, gewoon middenin. 'Poehoees ga eens weheg'. 
Ze maakte zich nergens zorgen over toen wij dat wel deden. Zij had aan eten, een zachte bank en af en toe een aai over dr bol genoeg. 

En nu is ze er niet meer. De liefste poes. Wat een stilte laat ze achter. Een verdrietige Glenn; 'ik heb water in mijn ogen!'. Een verwarde peuter. Tranen om een gewone poes...maar wel die van ons. Ze hoorde er gewoon helemaal bij ♡ 




Reacties

Populaire posts van deze blog

Elf jaar later

Is het niet mooi om te merken hoe veerkrachtig een mens kan zijn?  Dat er weer lucht komt in een trauma. En het trauma niet langer meer een trauma heet? Niet dat de ervaring weg is. (Daar kun je op hopen als je er middenin zit)  Nee, het is niet meer licht ontvlambaar. Het hangt niet meer boven je hoofd als een donkere grijze massa die je overal achtervolgt.  Ergens laat je het dan toch los. Heel voorzichtig laat het los, als een lijm die zijn kleefkracht verliest, zonder dat je het zelf in de gaten hebt. Nog altijd word ik er door geroerd. Of dat ik soms huil wanneer ik iemand vertel over toen. Dat is niet erg, want het mag er ook gewoon bij horen. Het hoeft niet weg. Net als littekens. Deze zie je alleen niet direct. Hij zit immers op mijn hart. En dat heeft ook weer wat fijns in zich.  En niet alleen dat. Elf blijkt ook de leeftijd van de ontelbare, soms mooie (levens)vragen.  "Toen ik een baby was en mijn hartje erg ziek ging de dokter toen hier *wijst naar ...

de blaadjes van de bomen

Ik kijk naar buiten. De regen en de wind die maken dat alle blaadjes van de bomen vallen. Herst in volle glorie.  Hier thuis hebben ze het weleens over sneeuw. Ik vertel ze dan dat het nog niet koud genoeg is daarvoor. Alles op z'n tijd.  Nog niet eerder zag ik de herfst zo aanwezig als nu. Iedere dag kijk ik naar buiten en kan ik bijna vertellen hoeveel blaadjes er liggen. De kleurenpracht erbij maakt het een wonderlijk geheel. Als in een schilderij maar dan in het echt en nog veel mooier.  Ik word er blij van en tegelijk ook bang.  De wind. De regen. De tijd om dingen los te laten. Al ben ik blij dat het gewoon maar gebeurd en we het niet in de hand hebben. Dat we het moeten doen met de aanwezigheid van het nu. De uitdaging van het omarmen van dingen waar we geen controle over hebben.  Het leven met volle teugen. Met alles wat daarin leeft. Vreugde, maar ook mijn pijn en angst. Zo kan het blauw van de zomer net zo mooi zijn als het grijs van de herfst 💛 ...

Een ware hel

Lievelieve Glenn, Mannetje mannetje, waar zijn we in terecht gekomen! Kotsmisselijk ben ik ervan. Vanavond onder het mes..wat een onzekerheid! De angst om jou kwijt te raken duizelt me in alle vezels van mijn lijf. Het raakt me tot in het diepst van mn ziel. Verder kijken bestaat niet. Leven in het hier en nu, zoals de maatschappelijk werkster ook zei. Kijkend naar jou handjes, haartjes, voetjes, oogjes besef ik me zo erg dat wij bij elkaar horen. Zometeen word je opgehaald. Ik probeer met alle macht me te focussen op mijn ademhaling, maar een seconde later word ik alweer door de realiteit ingehaald. De sneltrein dendert maar door. Waar stopt ie even..zodat ik weer even op adem kan komen. Mama weet niet waar ze op moet hopen. Waar haal ik het vandaan...hoe ga ik dit redden? Een ware uitputtingsslag! Lieverd, ik zal je moeten laten gaan voor nu...ik hoop dat jij sterk zult zijn, zodat je met ons opgroeit tot een sterke vent! En de liefde mag ervaren die ik jou zo ontzettend toewens!...